Alweer een kleine veertig jaar geleden, om precies te zijn op 3 september 1980, plofte de allereerste dorpskrant van De Knipe bij de bewoners op de deurmat. Tot dan toe werd het nieuws en de informatie die de verschillende verenigingen in het dorp wilden meedelen aan de dorpsgenoten, via briefjes in alle maten en soorten rondgebracht. Een hoop werk, dat wellicht gestroomlijnd zou kunnen worden. Er werd dan ook druk overlegd door Plaatselijk Belang en de diverse verenigingen. Voor en tegens werden op een rijtje gezet om te komen tot een dorpskrant, hoewel niet iedereen meteen overliep van enthousiasme. Vooral de financiële consequenties deed menige vereniging een slag om de arm houden. Men besloot dan ook om eerst eens een jaar proef te draaien en daarna te evalueren.
Voor het eerste exemplaar echter kon verschijnen moest er nogal wat gebeuren. Er moest een omslag en een naam worden bedacht, adverteerders gezocht, typistes, stencillaars, bezorgers en wat niet al. En natuurlijk een redactie; zo raakte ook ik er bij betrokken. We hadden weliswaar geen hoofd- redacteur, maar Els werd al spoedig, stilzwijgend, onze Primus inter pares; de eerste onder de gelijken. Dat stilzwijgend moet u in het geval van Els overigens niet al te letterlijk nemen.
De allereerste redactieleden voor de oude school in Benedenknijpe. V.l.n.r. Els Puister, Albert Dolving, Jannie Beenen, Feito van der Wal, Lutske Dijk en Hilbert Keuning.
Papier moest worden ingekocht en er moest een stencilmachine worden aangeschaft.
Verder moest er een ruimte gevonden worden om een en ander in elkaar te knutselen.
Er werd een folder met in het midden een groot vraagteken getekend, huis aan huis bezorgd om een naam voor de krant te bedenken. Veel inzenders grepen daarbij terug op het veenkoloniale verleden van De Knipe.
It Preamke – De Knypster Nijspream – De Kniper – De Fuke – De Compagnon – De Hoeksteen – Splinter – De Spil – It Begin – Ynset en De Line.
De meeste stemmen van de redactie gingen uit naar “De Line” en naar “De Compagnon”.
Een voorlopig ontwerp van Wiebe Veenema voor de omslag van de dorpskrant.
Tenslotte kozen we voor “De Compagnon” en voor de omslag gebruikten we een oude kalenderplaat, omdat twee melkpramen, die door het dorp geboomd werden, toch wel erg karakteristiek voor De Knipe waren. Tine Koen werd de naamgever van de krant. Zij schreef, “In De Compagnon vindt men de naam van de vaart terug en het betekent ook maat of maten (vrienden), tevens de verbondenheid van de verschillende verenigingen”. Zij had ook de naam “De Telle” ook bedacht voor de nu – geheel ten onrechte – afgebroken sporthal in Heerenveen. We kunnen Tine dan ook – postuum – de eer doen toekomen om de naamgeefster van de dorpskrant “De Compagnon” te zijn.
Wiebe Veenema, we noemden hem al, werd onze plaatselijke mopperkont. Zijn vaak vlijmscherpe limericks staken vaak geniaal in elkaar. Meestal doopte hij zijn pen echter in zwavelzuur zodat ze voortdurend reacties uitlokten. Voor ons als redactie natuurlijk ideaal. Al in de tweede Compagnon verscheen zijn eerste puntdicht;
Als men zich wil introduceren
Moet hij zich wel duidelijk etaleren
Zoals Dolving dat doet
Lijkt mij niet goed
Hij gaat zich nu onvoldoende manifesteren.
In de vierde krant – van 30 september 1980 – de volgende;
Ik krijg van deze krant nu al de balen
Ondertekenen met initialen
Wat deze mensen
Zich ook mogen wensen
Nooit zullen zij het Knypster image behalen!
Dat werd veel lezers toch wel wat te bar en er ontstond een levendige polemiek. We hebben lang nog veel plezier beleefd van zijn gemopper! Jur Puister werd onze drukker. Dat hebben ze daar, op de Dominee Veenweg, geweten! Maandag avond al, als wij van de redactie nog, bij toerbeurt, bij een van de leden thuis vergaderden en alle binnengekomen kattenbelletjes bespraken, dan werd aldaar de oude van Read Swart gekregen stencilmachine op de keukentafel in gereedheid gebracht.
De daaropvolgende twee dagen kon er dan niet meer aan die tafel worden ontbeten. Jur begon die maandagavond alvast maar met stencilen. Dinsdag raakte het huis gevuld met vogels van diverse pluimage. In de erker zaten twee of drie typistes de handgeschreven briefjes om te vormen in iets toonbaars. Vaak stond er daar ook nog een box, want de typistes vormden een vruchtbaar volkje. Els liep daar tussendoor om de lay-out te verzorgen, waar nodig tekeningen toe te voegen en duizend en één andere zaken te regelen, zoals ze dat vele, vele jaren later nog zou doen. Ergens in de voorkamer zaten Wietze Pasma en Bartelt Dijk als twee monniken stilzwijgend de inmiddels klaargekomen bergen bladzijden te controleren op misdrukken. Dat waren er in het begin nogal wat, want in onze oneindige wijsheid hadden we besloten om kringloop-papier te gebruiken. De bomen, weet u nog wel? Wat we aan bomen uitspaarden, verknoeiden we dubbel en dwars aan extra papier en inkt, want de oude stencilmachine liep om de haverklap vast door de vezelige structuur van het papier en het vaak te hoge vochtgehalte. Met vereende krachten moest het apparaat dan weer gedemonteerd en opnieuw opgestart worden.
We kochten voor een heel jaar papier in, want dat was het goedkoopst! Toen het aankwam konden we er nauwelijks overheen kijken. Gelukkig bood Ed Mulder, de directeur van de RABO bank in De Knipe, aan om de hele vracht te stallen in de garage van de bank. Die was meteen helemaal vol. Later bleek het papier er zo vochtig te worden, dat het niet meer te verwerken was. De bank heeft toen op háár kosten centrale verwarming in de garage laten aanleggen.
De bedrukte bladzijden verhuisden dan van huize Puister naar de kantine van Read Swart, waar op dinsdagavond de krant werd samengesteld en gebundeld. De tafels in De Jister waren daar dan inmiddels op hoge poten gezet om een werkbare hoogte te creëren en om half zeven kon het circus beginnen. De bezorgers kwamen na een tijdje één voor één binnen druppelen om soms nog dezelfde avond de kranten rond te brengen. Twee maal een achttal dames hebben dit werk jarenlang gedaan. Dames, de heren lieten het na een aantal keren stuk voor stuk afweten!
De bottleneck was de stencil- machine die we van Read Swart gekregen hadden. Als die het weer eens liet afweten dan was er meteen paniek. “Heel het raderwerk staat stil, als uw machtige arm dat wil”, om de bekende stakingsposter van Albert Hahn te citeren. Daarom begon Jur Puister vaak al op maandagavond met stencilen om een beetje een buffer te hebben.
Het huis van de familie Puister werd ondertussen hoe langer hoe meer, in tijd en in ruimte, in beslag genomen door de dorpskrant. Zelf zaten ze er niet zo mee, maar de rest van de redactie bekroop toch het onaangename gevoel dat het een veel te grote belasting werd.
We polsten Hinke Sikma, die de peuterspeelzaal onder haar beheer had in de oude, vervallen lagere school van Bovenknijpe om de leegstaande ruimten aan ons beschikbaar te stellen. Die verleende direct alle medewerking en zo kon het gebeuren dat we, na overleg en met toestemming van de gemeente Heerenveen, in de leegstaande lokalen aan het timmeren sloegen om een heuse drukkerij en een heus redactielokaal in elkaar te spijkeren. In deze tijd zou het vast niet meer zijn doorgegaan. ARBO, brandweer, nooduitgang, toiletten, noem het allemaal maar op!
De voorloper van De Barte wordt in elkaar gezet.
Jur Puister bleek ernstig ziek en maakte de overgang naar de nieuwe plek helaas niet meer mee. Een week voor we de nieuwe ruimte in gebruik namen, overleed hij. Dat was wel een slag. Allereerst voor Els en de kinderen natuurlijk, maar ook voor de krant, want we beseften nu eigenlijk pas goed, hoeveel werk hij altijd op de achtergrond had gedaan. Enfin, we moesten verder en er moesten nieuwe drukkers komen. Die kwamen er dan ook.
Hotze Pal en Jan de Jong namen de honneurs waar, want we schaften ook nog een tweede stencilmachine aan. Hierdoor waren we wat minder afhankelijk van storingen en kon onder normale omstandigheden het drukken twee keer zo snel gebeuren. Ook de redactievergaderingen konden hier, op een vaste plek, plaatsvinden, zodat Els haar onafscheidelijke rieten mand niet elke keer van het ene adres naar het andere hoefde te slepen.
We moesten andermaal een beroep doen op Hinke om voor het in elkaar zetten van de krant van haar speelzaal gebruik te mogen maken. Het gebouw werd al een beetje multifunctioneel, want de historische werkgroep Kynhout organiseerde er tussen Kerst en Nieuwjaar een foto- tentoonstelling, die veel belangstelling trok. Een vroege voorloper van De Barte dus.
Het kwetsbare plantje, dat de dorpskrant in den beginne was, had ondertussen flink wortel geschoten in de samenleving. Alleen de korfbalclub hield stug vol om een eigen krantje uit te geven. Dat heeft geduurd totdat de oude bestuurlijke garde verdwenen was, voor óók De Kineaan opging in de dorpskrant. Dat ze allemaal niet direct meededen, kwam ons eigenlijk wel goed uit, want dan was de krant veel te dik geworden en had voor drie kwart vol met sport bestaan.
Er kwamen plannen om een heuse multifunctionele ruimte te stichten. Dat mondde uit in “Knypeach”; een containergebouw naast de openbare lagere school. Zo werd “De Compagnon” andermaal opgestoten in de vaart der volkeren. De verhuizing naar dit gebouw maakte ik echter niet meer actief mee want vlak voor de verhuizing zat mijn nobel werk als amateur – journalist er op!